Beierende klokken van de Peperbus luidden de lezing op letterlijke wijze in. Omdat dit gebeier elk gesproken woord overstemde, had de spreker meteen alle aandacht. Ter toelichting vertelde Koert Damveld dat er in kerktorens traditioneel vier klokken hangen, die op elkaar zijn afgestemd (hier: do re mi sol, elders ook do mi sol la ). Een opstapje naar de Griek Pythagoras. Luisterend naar de welluidende klanken van hamerslagen op een aambeeld, ontdekte hij, na weging van de gebruikte hamers, dat deze de verhouding 1:2:3:4 hadden. Deze verhouding biedt de mogelijkheid tot het vormen van harmonieuze klankreeksen. Pythagoras was op zoek naar de mathematiek in de kosmische ordening. Muziek was voor hem niet zomaar muziek, maar was betekenisvol, te vangen ook in getallen. Plato en de Romeinen bouwden hierop voort.
Damveld herinnert zijn toehoorders aan de Romeinse offerplaats achter de St. Gertrudiskerk, waar mogelijk Romeinse muziek heeft geklonken; misschien van ruiters, die traditioneel blaasinstrumenten gebruikten. Waarschijnlijk ook van snaarinstrumenten, die een grote rol speelden in de religieuze muziek van toen.
Hoger sferen
Harmonieuze muziek verwijst naar het hogere, naar de godenwereld. Logisch dat ook de christelijke kerk bij haar eredienst muziek introduceerde. Omstreeks 500 zette de Romein Boethius een ‘harmonie van sferen’ op papier en hij verbond de afstanden tussen de tonen aan de afstanden tussen hemellichamen, beginnend bij de aarde en dan via de andere hemellichamen en de zon tot aan God. Voor de kerkvader Augustinus was muziek de echo van God; ook nu weer betekenisgeving. Omstreeks 600 zette paus Gregorius een reeks gebeden op papier, hem ingefluisterd door de Heilige Geest, die later werden gezongen. Het zingen van teksten gaf en geeft nog steeds een extra dimensie.
Belangrijk voor de kerkmuziek was Karel de Grote die in zijn rijk de Romeinse liturgie en gezangen dwingend oplegde. Intussen werd de harmonie der sferen verder uitgebreid. Omdat deze maar een octaaf omvatte dienden de twee hogere octaven ook benoemd te worden: engelenkoren met opnieuw God als eindpunt. De toonladder werd beschouwd als een ladder naar God. .
Kerkmuziek in Bergen op Zoom
Ongeveer 400 jaar na Karel de Grote stond er zeker al een kerk(je) in Bergen op Zoom waar mogelijk werd gezongen. Als voorbeeld laat Damveld een gregoriaans gezang voor paaszondag horen. Zeer herkenbaar. Dit geldt niet voor een zangfragment uit dezelfde periode (1200) toen in Parijs al ‘meerstemmig’ werd gezongen: een onderstem zong de tekst in het gregoriaans en de bovenstem ‘versierde’ de onderstem. Getuige het fragment klinkt het resultaat voor onze oren heftig, ruig! In die tijd doet ook het notenschrift zijn intrede.
Na de stadsbrand van 1444 werd er een nieuwe kerk gebouwd die, door toedoen van Jan II van Glymes, ook een kapittel kreeg; een groep geestelijken die onder meer verantwoordelijk voor het koorgebed was.
Bovendien huisvestte deze kerk een O.L.Vrouwegilde met een eigen kapel en orgel. Alle voorwaarden voor goede kerkmuziek waren daarmee aanwezig: een locatie, een orgel en geld. Geld van de Heren van Bergen op Zoom en van de O.L.Vrouwegilde. Bekende zangers/componisten werden naar Bergen gehaald, waarvan Jacob Obrecht nu de meest bekende is. Zes à zeven volwassen zangers verzorgden toen onder leiding van een zangmeester de meerstemmige kerkmuziek. Ook hiervan laat de inleider een fragment horen. Mogelijk was er een knapenkoor, dat tijdens het lof zong. Zeker waren er stadspijpers en trompetters voor de meer wereldlijke gebeurtenissen. Met steden als bijvoorbeeld Den Bosch en Brugge was Bergen een centrum voor kerkmuziek. In 1555 werd het Niehoff-orgel geïnstalleerd als opvolger van het Van Distelen-orgel (1474 – 1555).
(Merk op dat u door te klikken op bovenstaande afbeelding en op de afbeelding rechts de in het onderschrift bedoelde muziek kunt beluisteren)
Heel lang stil
Na de Beeldenstorm, waarbij het orgel gespaard bleef, en met de komst van de reformatie werd het voor heel lang stil in de St. Gertrudis. De protestanten duldden toen geen (orgel)muziek, de gemeente zong zelf!
Mogelijk werden er wel orgelconcerten gegeven. In ieder geval werd het Niehoff-orgel in 1737 gerestaureerd. Doch de kerkmuziek van beroemde 18e eeuwse componisten ging in die periode aan Bergen op Zoom voorbij. Bovendien kwam aan de traditie het Gregoriaans een einde. De verovering van Bergen op Zoom door de Fransen in 1747 is voor hen aanleiding om dit in hun land groots te vieren met illuminatie en vuurwerk, maar vooral met cantates, plechtige Te Deums en muziekmissen. Ook hiervan laat Damveld fragmenten horen. Omdat in 1747 met de kerk ook het orgel verbrand was, kwam er in de heropgebouwde kerk een nieuw orgel van Louis Delhaye. Ook dit orgel kreeg een tragisch einde bij de kerkbrand in 1972.
Vanaf het midden van de 18e eeuw was er in Bergen een ‘Musiq College’ waarvan de deftige burgerij en de garnizoensofficieren lid waren. Zij verzorgden uiteenlopende (muziek) uitvoeringen. In de kapel van het Markiezenhof vonden in de 17e eeuw de katholieke diensten plaats. Daar was ook een twee klaviersorgel, dus mogelijk werd ook kerkmuziek ten gehore gebracht. Die diensten waren niet toegankelijk voor Bergenaren. Daar zag het protestantse stadsbestuur streng op toe.
Koert Damveld veronderstelt dat in de katholieke schuilkerk aan de Korenmarkt alleen sprake was van volkszang. Wel werd daar in de Franse tijd ter gelegenheid van de verjaardag van Napoleon en bij de geboorte van zijn zoon het Te Deum gezongen waarbij tout-Bergen, ook de protestanten, aanwezig diende te zijn. . . . .
Emancipatie
De emancipatie van de katholieken kwam in de tweede helft van de 19e eeuw in een stroomversnelling. De katholieken lieten dit ook merken. Zo kreeg de H. Maagdkerk in 1854 een orgel (Ibach) met niet twee klavieren en een vrijpedaal, zoals het orgel in de toen protestantse Gertrudiskerk, maar drie klavieren en een vrijpedaal! (voor meer informatie over dit orgel zie ook het boek ‘Een magtig Toonwerk’) Overigens kreeg in die periode ook de Lutherse kerk in de Sint Margrietenkapel een orgel, gebouwd door de Bergenaar Cornelis Rogier.
In 1867 kreeg Bergen op Zoom als een van de eerste steden in Nederland een muziekschool, er kwam een concertzaal, Thalia, en in de stad klonk bij uiteenlopende gelegenheden ook militaire muziek.
De emancipatie was met processies en manifestaties ook op straat zichtbaar. Zo werd er in 1906 in Bergen op Zoom een katholiekendag gehouden met tal van manifestaties, uitvoeringen en op de Grote Markt een plechtige heilige mis. Zang en (orgel)muziek namen daarbij een centrale plaats in. In 1916 was er een vredesprocessie in Den Bosch, waaraan een grote Bergse afvaardiging deelnam. In dit rijtje hoort ook de Maria Ommegang thuis, die in 1945 voor het eerst door de stad trok. In het begin van de 19e eeuw werd het symfonieorkest ‘De Vreugdebloem’ opgericht. De Belgische vluchteling en toonkunstenaar Oscar van Hemel was een van de dirigenten.
Hoge vlucht
De kerkmuziek in Bergen op Zoom nam in de 20e eeuw een hoge vlucht, vooral met de komst van het kerkkoor van de Sint Josephparochie. Aan de wieg daarvan stond pastoor Smits (van het Smitskerkje), die een beroep deed op het verenigingskoor van de Sint Josephgezellen, gevestigd in de ‘Vetpan’. Achtereenvolgende dirigenten droegen met dit kerkkoor bij aan de ontwikkeling van de kerkmuziek in Bergen op Zoom. Dirigenten waren: Vergroesen, Bogtrop, Jan en Arie Gielis, Chris van de Boom en Hans Smout, die in 1962 op achttienjarige leeftijd Van de Boom opvolgde.
In 1964 werd het mannenkoor van de Sint Josephkerk een gemengd koor onder de naam Hortus Musicus Religiosus. In 1972 werd een vaste groep instrumentalisten toegevoegd. Na de sluiting van de St. Josephkerk (1969) en de H. Maagdkerk (1987) is HMR aan de St. Gertrudiskerk verbonden. Tot 2009 blijft Hans Smout dirigent van HMR en heeft dan 47 jaar zijn onmiskenbare stempel gedrukt op de ontwikkeling van de (kerk)muziek in Bergen op Zoom. Muziek die hier nooit ten gehore werd gebracht is onder zijn leiding en op hoog niveau uitgevoerd. Damveld noemt ook de zangcultuur in de Lourdeskerk van het Fort (dirigent wijlen Frits de Groot); dit jaar vijf keer met een gezongen eucharistieviering op radio en televisie. Bergen op Zoom kent nog een koor dat zich toelegt op kerkmuziek. De in 1946 opgerichte Christelijke Oratorium Vereniging, nu Toonkunstkoor geheten. Jarenlang verantwoordelijk voor de uitvoering van de Matheuspassion. Waar HMR in wezen een kerkkoor is, geldt dit niet voor Hèt Concertkoor dat zich, zoals de naam al zegt, toelegt op het geven van concerten. Soms ook van kerkmuziek, maar niet noodzakelijk.
In de tweede helft van de 20e eeuw deden nieuwe vormen van kerkmuziek hun intrede: gezangen in het Nederlands, jongerenkoren, beat-missen, gospelzang, Taizé-muziek en jazzmuziek.
Toekomst
“Is er nog toekomst voor kerkmuziek in Bergen op Zoom en kan het hoge niveau gehandhaafd blijven?”, vraagt de inleider zich hardop af. De locaties zijn er, drie rijksmonumenten: de Lourdeskerk, de Ontmoetingskerk en de St. Gertrudiskerk. Locaties met goede orgels. De drie grote orgels in de St. Gertrudis zijn bovendien stuk voor stuk rijksmonument! De enorme inzet van dirigenten, zangers en muzikanten is onmiskenbaar aanwezig. Maar er moet ook sprake zijn van erediensten, van liturgie, van samenkomsten en dat is onzeker in een tijd waarin het aantal belijdende gelovigen gestaag blijft afnemen. Ook het steeds weer verwerven van de benodigde financiën (giften, sponsoring, subsidies) vormt een onzekere factor. Idem de regelgeving door de bisschoppen. Toch heeft Damveld er alle vertrouwen in.
Vragen uit de zaal
Op vragen uit de zaal vertelt Koert Damveld: – dat er niets bekend is over mogelijke hofkapellen van de Heren en Markiezen van Bergen op Zoom. Niet onwaarschijnlijk dat die er waren gezien de Bourgondische hofcultuur waaraan de heren van Bergen zich spiegelden; – de beiaard in de Peperbus was altijd een stedelijke aangelegenheid, zoals de Peperbus ook altijd stedelijk bezit was. Al in 1500 had Bergen een beiaard. De functie van organist en beiaardier werd soms gecombineerd in één persoon. In 1938 werd een nieuwe beiaard in gebruikgenomen. De oude was in 1747 vernield.
Extra links
Waterschans, cantate 1747 en uitvoering door HRM
Verslag: Ad van den Bulck. Afbeeldingen en media: Ad van Loon