Geschiedenis schrijf je met de G van grijs. Dat bleek maar weer eens op de vrijwilligersdag van de Kring op zaterdag 11 oktober 2014. Het merendeel van de aanwezigen is (laat ik voorzichtig wezen) toch wel 60+. Er waren echter ook jongere vrijwilligers, al waren ze sterk in de minderheid. Allemaal met hart voor de Kring, waaraan ze op elk op hun eigen wijze een bijdrage aan leveren. Vrijwillig, natuurlijk. Ofschoon niet iedereen in de gelegenheid bleek aan deze excursie deel te nemen was de groep aanwezigen 40 personen groot. De ontvangstruimte van het Streekmuseum de Meestoof in St Annaland was daarmee meer dan vol. Maar vergis u niet: de Kring kan altijd vrijwilligers gebruiken. Dat Streekmuseum de Meestoof ook door enthousiaste vrijwilligers wordt gerund en ingericht is bijna niet te geloven, maar bewijst wel wat een groep enthousiaste en betrokken mensen vermag te bereiken.
Terug naar school
Na het welkomstwoordje van voorzitter Joost de Graauw toog de groep naar het schoollokaal van het museum. Toen bleek wel dat de schoolbankjes ontworpen waren voor jeugd. En dat was voor deze groep al eventjes voorbij… Niettemin schikte men met graagte in om de les aan te horen van de twee gidsen. Met humor werd herinnerd aan de eigen schooltijd, waarbij kennelijk vooral indruk gemaakt had dat de meester klompen droeg, maar deze verving voor schoenen als hij de school in ging. Die klompen waren dan ergens anders voor nodig. Iemand die het verbruide, moest voor straf naast de lestafel van de meester in die klompen knielen. Sja, het was niet allemaal leuk, vroeger!
Maar wat er aan spullen uit een ver en minder ver verleden in dat lokaal lag, stond en hing! Vele herinneringen kwamen los en natuurlijk moest eenieder even de geschiedeniskaart proberen. Zonder te kijken of dat jaartal er eigenlijk wel bij stond riep er al iemand: “1600 Slag bij Nieuwpoort”. Altijd raak! Maar vele andere jaartallen kostten toch meer hoofdbrekens.
Het lokaal herbergde ook “de eerste schoolcomputer” volgens een der gidsen. Een plankje met verticale rails bevatte twee rijen met getallen met daartussen het bewerkingsteken +, -, x of : Ook de getallen konden makkelijk worden vervangen door de onderste uit de rail te halen en bovenaan weer in te schuiven. Kortom: de meester stelde gemakkelijk een heleboel verschillende rekenopgaven samen. En dat omstreeks 1930!
Veel zaken bleken een feest van herkenning, zoals de grote inktfles (Talens) om de inktpotjes te vullen, en wist u dat er zoveel verschillende kroontjespennen bestonden? Dit schoollokaal met zijn rijkdom aan vroegere leermiddelen alleen al maakt een reis naar Sint Annaland zeer de moeite waard. De leesplankjes (wist u dat er protestantse en katholieke leesplankjes waren?), een nooit geziene puntenslijper, een houten broodtrommeltje, waarvan het deksel kennelijk ook als schrijftafeltje werd gebruikt (wellicht afgeleid van een lei met bijbehorend pennenbakje?) , een ‘telraam’ met losse houten ballen, waarvan zelfs één deelbaar was, een penhouder om te leren met de rechterhand te schrijven, teveel om op te noemen. Ga zelf kijken, gegarandeerd dat er herinneringen aan uw lagere schooltijd opborrelen!
Ambachten
Het streekmuseum omvat veel meer: de ambachtenschuur herbergt onder veel meer werkplaatsen van een timmerman, een smid, wagenmaker, schoenmaker, visser met een keur aan gereedschappen en producten. En inderdaad, de ‘grijze vrijwilligers’ herkenden veel uit hun jeugd, hoewel ze het antwoord op het fiets-gereedschapkistje toch schuldig moesten blijven.
De (met de hand getrokken) brandweerwagen uit 1870 herinnerde duidelijk aan nog vroeger tijden, zowel door de wat erg simpele uitvoering als de handbediende pompinstallatie die rechtstreeks uit de 17e eeuw (Jan van der Heyden) leek te stammen.
In de volgende schuur zagen we dan toch een foto van een echte meestoof. Ook stond daar een opengewerkt schaalmodel, zodat duidelijk werd hoe een meestoof eigenlijk werd gebruikt om meekrap te drogen en te vermalen tot poeder. Een expositie in dezelfde ruimte herinnert eraan dat Tholen ook in de tweede wereldoorlog onder water heeft gestaan. Dat gebeurde toen met opzet door de bezetter door een tegengestelde bediening van afwateringssluisjes. De grond was eindelijk weer goed bruikbaar toen de watersnood van 1953 daar overheen kwam.
Carbidlamp
Het wagenhuis biedt onderdak aan een prachtige boerenkar die door het uitnemen van ijzeren pennen (sleutels) naargelang het seizoen of lading werd aangepast. Ook vinden we daar een sjees, afkomstig van Vrederust, waar het vroeger gebruikt werd om de leden van de raad van bestuur van de trein af te halen. Een aanwezige vertelde nog dat deze wagens bij het begin van de motorisering veel door opkopers werden gekocht, omdat de erop aangebrachte carbidlampen (wat de boeren natuurlijk niet wisten) bij verkoop naar Amerika een veelvoud opbrachten van wat de wagen de opkoper gekost had.
Noorse woning
De houten woning die na de watersnood in 1953 door Scandinavische landen werd geschonken (in dit geval een Noorse) kende iedereen eigenlijk wel, maar weinigen hadden deze ooit van binnen gezien. Het meubilair uit de jaren ’50 was voor de meesten zozeer herkenbaar, dat het museale ervan door deze generatie nauwelijks wordt gevoeld.
In het hoofdgebouw, het vroegere gemeentehuis van Sint Annaland dat bij de gemeentelijke herindeling vrijkwam, herbergt nog meer fraais. Zo is er op dit moment een tentoonstelling van prachtig kloskant te zien, waarvoor de vaardigheid om dit te maken zo langzamerhand aan het uitsterven is. De zo bekende Zeeuwse mutsen staan daar centraal. Mutsen die een verhaal vertellen over herkomst en religieuze achtergrond van de draagster, een wereld apart.
Deltaplan
Een ruimte is gewijd aan de emigratie en emigranten die na de tweede wereldoorlog in groten getale naar de emigratielanden Amerika, Canada, Australië en Nieuw Zeeland trokken. Daar hangt zelfs een kaart, getekend door ene Abraham Mol, geboren in St Philipsland, die in 1933 een Deltaplan tekende omdat hij berekende dat bij stormvloed de bewoners van de delta gevaar zouden lopen. Vanuit Nederland kreeg deze naar Amerika geëmigreerde Zeeuw het antwoord dat ‘de dijken voldoende sterk waren om deze dreiging het hoofd te bieden’. Datzelfde blinde vertrouwen was er in 1952 trouwens nog steeds, ondanks het achterstallige onderhoud gedurende de oorlogsjaren.
Op de bovenverdiening zien we een compleet en origineel kruidenierswinkeltje en een (boeren)huiskamer inclusief bedsteden uit grootmoeders tijd. Teveel om hier op te sommen.
Geloof het of niet, het voorgaande werd in pakweg twee uren bekeken. Veel te kort volgens velen. Terecht. Het zal dan ook niet voor het laatst zijn dat de deelnemers aan de vrijwilligersdag hier geweest zijn.