Mark Bokhorst betrekt zijn gehoor rechtstreeks bij de opbouw van zijn betoog

De derde hofzaallezing op 26 maart was niet zomaar een luchtige verhandeling. Integendeel, Dr Mark Bokhorst trakteerde de bezoekers op een college geologie. Het was dus zaak goed bij de les te blijven. En dan is het boeiend te ontdekken hoeveel informatie geologen uit een grondboring weten te halen. Dat ‘prikken in de grond’ in een in vakken verdeeld gebied levert uiteindelijk een puzzel op waaruit een beeld van de ondergrond wordt samengesteld. De Geschiedkundige Kring mag dan honderden jaren van dit gebied onder de aandacht brengen, het is slechts een vliegenspatje op het eind van de tijdschaal die geologen terugkijken. Deze rekenen in miljoenen jaren als het gaat om het ontstaan van de Brabantse Wal..

Door magmastromen in het binnenste van de aarde kantelt Nederland in NW richting omlaag

Onderscheiden door vergelijking
Door vergelijking met andere gebieden in Nederland met schijnbaar hetzelfde voorkomen, een gedetailleerde analyse van de vele laagjes in de bodem, meerekenen van de daling en stijging van de zeespiegel, en het kantelen van de Nederlandse bodem door tektonische bewegingen in de aardkorst maakt Bokhorst tijdens zijn lezing duidelijk dat de bodem onder de Brabantse Wal veel vertelt over het verleden. Die zeer complex is trouwens. De kanteling door tektonische activiteit maakt dat de waterafvoer in de loop der tijd in andere richtingen loopt. Zo is de loop van Rijn, Maas en ook Schelde in een ver verleden geleidelijk wat noordelijker opgeschoven.
De bodem van het vóór de wal liggende poldergebied biedt ook informatie: het dikke veenpakket dat onder de klei van bijvoorbeeld Wester- en Oosterschelde ligt toont aan dat dat vroeger een zoetwatermilieu was; veen ontstaat uit afstervende planten. Die groeien immers alleen in een omgeving met zoet water. Dit veenpakket strekt zich overigens uit over Zuid en NoordHolland, en het noordelijk deel van NoordBrabant en moet dus bij een lagere stand van de zeespiegel zijn ontstaan. Maar onder dat veenpakket toont de aanwezigheid van schaaldieren dat er eerder weer een sprake was van een wadachtige, dus zoute omgeving. En het houdt niet op met de diversiteit in lagen en laagjes..
Bokhorst vertelt dat (een arm van) de Rijn-Maas delta door het gebied heeft gelopen waar de Brabantse Wal later werd gevormd. Het dikke kleipakket onderin de groeve Boudewijn is daar het resultaat van.

In de ondergrond van de Brabantse Wal is in een ver verleden een kleipakket door de Rijn afgezet

Tijdschaal
Al deze ingrediënten heb je nodig om de ontstaansgeschiedenis te kunnen reconstrueren. Rekening houdend met de gemiddelde temperatuur in diverse perioden wijst Bokhorst (met de nodige voorzichtigheid) een plek op de tijdschaal aan waarin de Brabantse Wal gevormd is. Ongeveer 127.000 jaar terug kan de wal met heuvels gevormd zijn, terwijl ongeveer 13.000 jaar terug, op de geologische tijdschaal dus nog maar ‘pas’ heeft de Schelde, lopend langs het gebied, het voorliggende gebied weggesneden en daarmee de klifkust gevormd. De kleilaag die eerder door de Rijn-Maas werd afgezet, heeft het verder insnijden van de Schelde belemmerd. De bovenliggende lagen zijn daarom aanwezig gebleven.
Waar in de vorige hofzaallezing de Brabantse Wal uit landschappelijk oogpunt werd betiteld als Nederland in het klein, toonde Bokhorst met zijn presentatie aan dat dezelfde titel ook van toepassing is op de onderliggende bodem. Wel met de bemerking dat het tezamen aanwezig zijn van vele aardkundige fenomenen op één plek uniek is. Een reden temeer om te betreuren dat de groeve Boudewijn thans niet als aardkundig museum bewaard blijft.
Samenvatting
Om het zeer complexe mechanisme dat tot vorming van de Brabantse Wal uit te leggen is een artikel als dit ten enenmale onvoldoende. Bovendien is uw verslaggever een volkomen leek op dit terrein, waardoor een uitleg alleen maar tot verwarring kan leiden. Toch staat u niet met lege handen.Omdat u als bewoner van deze streken vast meer over dit karakteristieke landschap wil weten, heeft Dr Mark Bokhorst een samenvatting van zijn presentatie beschikbaar gesteld.

Samenvatting lezing

Een bezoek aan de Brabantse Wal wordt er alleen maar boeiender door. Onderweg kunt u onderstaand bord tegenkomen.
Interessant is ook deze bodemkaart die in het Westbrabants archief beschikbaar is.

Vergelijkbare berichten

4 reacties

  1. Er is over de vorming van de Brabantse Wal geen eenduidige verklaring onder geologen.
    De visie van Mark Bokhorst over een klifkust in het Eemien is anders dan van zijn VU collega Kees Kasse. Die houdt het op afbraak door voorlopers van de Schelde in het Pleistoceen en afslag door bronwerking aan de voet van de steilrand.
    Een klifkust van de zee of een terras van een rivier?
    Men is het dus wel eens over een grote erosieve kracht in het verleden, maar welke?

    1. Interessant Willem! Is daarmee de periode van het ontstaan anders dan tijdens de lezing werd aangegeven?

  2. De stelling van Bokhorst dat de steilrand van de Brabantse Wal een klifkust is die door de zee werd gevormd heeft in mijn omgeving nogal tot discussie geleid. De bestaande opvatting onder geologen is voor zover mij bekend dat juist de Schelde met zijn naar het noorden liggende stroom de vroegere uitloop van de Rijn en de daarop liggende stuifduinen heeft afgekalfd. Een interessante publicatie hierover van Willem de Weert vindt u in Tijding, een blad van heemkundekring het Zuidkwartier, uitgave 2015-3, pag 23 ev.
    https://www.hkk-zuidkwartier.nl/files_static/tijding/2015-3.pdf?boxtype=pdf&g=false&s=false&s2=false&r=wide

    1. Even voor de duidelijkheid, ik heb geprobeerd aan te geven dat er nog geen eenduidige verklaring is nog. Ik stel dus niet dat het in het Eemien is gebeurd maar acht dat waarschijnlijk. Ik stel ook niet dat het zuiver een klifkust is. Een vroegere Scheldeversnijding (in een veel vroeger stadium dan de oude kaart, die Scheldeloop in de laatste eeuwen kan niet de vormer van de Wal zijn geweest!) is logisch, maar dan mist de tegenoverliggende oever. Die kan weggeslagen zijn in het Eemien door de zee. Er zijn geen echter geen Schelde-afzettingen bekend aan de voet van de Wal en er is ook geen overblijfsel in de ondergrond van een tegenoverliggende oever bekend. Een hoofdrol van de zee bij het directe ontstaan van de Wal, of het opruimen van een tegenovergelegen Schelde-terras en verder accentueren van de Wal acht ik dan waarschijnlijk. Maar nogmaals: het is niet zeker, ik heb ook geen eenduidige waarheid geclaimd zoals in bovenstaande reacties gesteld wordt.

Reacties zijn gesloten.