Hoe stormvloeden het landschap veranderden
Adrie de Kraker houdt zich als historisch geograaf bezig met het onderzoek naar het klimaat van de laatste 600 jaar. In dit onderzoek ligt de nadruk op reconstructie van historische stormen en hun invloed op landschap en samenleving en op andere klimaatsextremen. Zo heeft hij een methode ontwikkeld om stormintensiteit te meten:
A Method to Assess the Impact of High Tides, Storms and Storm Surges as Vital Elements in Climate History verscheen in 1999 in Climatic Change. (hier te downloaden)
De Kraker opende met een krantenartikel over een stormvloed op 26 januari 1682, waarin beschreven wordt hoe aanvankelijk het water door de Gentsestraat in Hulst loopt, maar verder bericht over overstromingen in Antwerpen, West Brabant, Vlaanderen, met (toen!) miljoenen schade. Een ander krantenartikel met een overzicht van overstromingen is in een bijlage bij dit artikel gevoegd.
Anders dan de titel suggereerde, richt De Kraker zich in zijn lezing vooral op de wijze waarop hij de wegingsmethode van stormen ontwikkelde. Daarvoor maakte hij gebruik van meer dan tweehonderdduizend opnames uit diverse archieven.
Vooraf legt hij uit hoe springtij en doodtij worden veroorzaakt door de stand van zon en maan ten opzichte van de aarde. Dat vooral noordwestelijke wind zorgt voor opstuwing van het Noordzee water. (zie ook dit filmpje)
In vroeger eeuwen was er geen sprake van een goed en systematisch registratiesysteem van windkracht, waterhoogten etc. Toch komt hij door een nauwgezet onderzoek van aantekeningen in archieven tot een klassering van stormvloeden.
Stormvloeden zijn extra gevaarlijk als een windkracht van 8 Beaufort (en meer) Uit NW richting en springtij samenvallen. Als de wind dan langer dan twee getijen (er zijn er twee per dag) aanhoudt, kan het zeewater bij eb niet weg, en komt er bij het volgende (tweede) getij een extra verhoging bovenop. Als dit zich dan voordoet in de nacht (velen slapen en zijn onbereikbaar) en lage temperaturen komen er nog eens extra risico’s bij. Zo is van 1 februari 1953 bekend dat de meest actuele waarschuwingen niet konden worden uitgezonden, omdat de radio om 24 uur ‘s nachts uit de lucht ging. Ook telefoons op kantoren werden (zaterdagavond) niet opgenomen. Tip: lees daarvoor het boek van Kees Slager De Ramp, een reconstructie eens door. (ook tweedehands)
(afbeelding: schilderij Herstel dijkval Zuidhoek Schouwen in Stasmuseum Zierikzee)
De archieven die De Kraker voor zijn onderzoek gebruikte selecteert hij allereerst naar het * type landschap, de * kwetsbaarheid voor storm en het * economisch belang van objecten. Zo komt hij tot Domeinregisters, Dijkrekeningen, Stadsrekeningen, Kerkrekeningen, Scheepsjournalen, Correspondentie, kronieken.
Extra complicatie daarbij is dat het veelal handgeschreven documentatie betreft, en sommige ook nog in de Franse taal.
De gevonden documentatie acht hij slechts bruikbaar, mits de bronnen a) zonder onderbrekingen doorlopen, b) een langere periode beslaan, c) homogeen zijn, dwz dezelfde plaatsen betreffen, en d) uniform zijn qua aard van het geadministreerde. Daarmee komt hij tot een lijst van stormen die er op een bepaalde datum plaatsvonden.
Deze stormen zijn echter niet alle even krachtig of schadelijk. Daarvoor is meer nodig. Daarvoor lette hij op aanduidingen als * Vloed, * Hoge zee, * Hoge vloeden, * Tempeest. De terminologie blijkt karakteristiek door verschillende personen te zijn, zoals slachtoffers, overheden, landeigenaren, arbeiders en ooggetuigen. Daarbij (b)lijkt dat hoe verder iemand (geografisch) van de gebeurtenissen is verwijderd, deze hoe meer wordt overdreven. Ook de maatschappelijke achtergrond van personen kan een indicatie geven m.b.t. de betrouwbaarheid van een aanduiding.
Gebruikmakend van de termen, * Windrichting en -snelheid (scheepsjournalen), * Duur van de storm, * Gevolgen, komt De Kraker tot een inschatting van stormen in 8 (Engelstalige) categorieën. Op een kaart aangegeven plaatsen met schades versterken door hun samenhang de betrouwbaarheid van de gegevens eens temeer.
De geklasseerde stormen toont hij vervolgens in een grafiek waarin de kracht van de storm en de datum zijn weergegeven. Van belang is echter te weten dat deze grafieken slechts in kleinere gebieden, zoals ZW Nederland gelden. Terzelfder tijd kan het weerbeeld in bijvoorbeeld de Duitse Bocht boven Groningen totaal anders zijn.
Met zijn onderzoeksmethode komt De Kraker tot een totaal van 121 stormen in de 17e eeuw. Ook constateert hij dat er in der periode tussen 1390 en 1725 ten minste tien perioden hogere stormactiviteiten in de zuidwesthoek zijn aan te wijzen.
Na de pauze toont De Kraker een kaart uit 1570 waarop de dijkdoorbraken door de Allerheiligenvloed op 1 november rondom Bergen op Zoom zijn weergegeven. Hij trof deze kaart in een archief in Brussel. Een eender exemplaar is te vinden in het West Brabant archief. (die is prima uit te vergroten) Opgemerkt zij dat de (geringe) beschadigingen aan deze kaarten onderling verschillen, zodat een compleet beeld kan worden gemaakt.
Na het tonen van verschillende delen van de kaart en de daarin getekende dijkbreuken en stroomgaten maakt hij de balans op van de stormvloed: aan de Brabantse zijde (het Markiezaat) is 5082 gemet ofwel 2250 ha in de storm van verloren gegaan. Tenslotte toont hij nog enkele tekstregels die de perceptie van verschillende personen over zowel onweders als hete zomers weergeven. Dit om duidelijk te maken waarom deze meningen minder bruikbaar zijn voor een objectieve klassering. Archiefbronnen zijn voor het kwantificeren voor zijn onderzoek betrouwbaarder.
Dat stormen het landschap veranderden, moge duidelijk zijn als we kijken naar de Biesbosch (voorheen Groote Waard) en de Oosterschelde (met Verdronken land van Zuid Beveland) Het bijgevoegde krantenartikeltje somt nog meer op. De lezing maakt duidelijk hoe de klassering achteraf van stormvloeden een beter beeld geeft van het verleden.